Tibet
In vroegere tijden in Tibet was in vrijwel elk dorp een amchi of iemand met veel medische ervaring. Tibetanen konden bij de amchi terecht met allerlei lichamelijke klachten. Voor psychische problemen of negatieve invloeden van buitenaf vroegen de dorpelingen advies aan de lama's en astrologen. De lama's en amchi's waren zeer gerespecteerd in de Tibetaanse samenleving aangezien ze een grote bijdrage leverden aan het geestelijke en lichamelijke welzijn van de mensen. Van oudsher geloven Tibetanen dat astrologie, geneeskunde en spiritualiteit onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.
Vóór de ontwikkeling van de Tibetaanse geneeskunde zoals wij die nu kennen, beschikten de Tibetanen al over veel medische kennis. Sinds zijn eerste bestaan heeft de mens gebruik gemaakt van de natuur en natuurlijke hulpbronnen voor overleving. Planten, mineralen en halfedelstenen werden medicinaal gebruikt. Zo werd het dragen van yu (turkoois) rond de nek beschouwd als goed voor de lever. Bovendien werd gekookt water gedronken bij een slechte spijsvertering, het restant van Chang (gerstebier) op gezwollen delen gelegd en gesmolten boter gebruikt om bloedingen te stelpen. Dit zijn enkele toepassingen die vanuit de praktische ervaring zijn ontwikkeld en die tot de basiskennis behoren van de wetenschap van het genezen in Tibet. Tegenwoordig wordt de Tibetaanse geneeskunde niet alleen meer in Tibet beoefend, maar ook in China, India, Ladakh, Nepal, Mongolië, Bhutan en Rusland
Tibetaanse landkaart